Tale Kanaäns vertaald

Snap 2016-01-13 at 11.05.55

‘Job & Zonen, Stratenmakers’

De hoofdweg door het zilte land Us ligt
er weer keurig bij
onder de hitte van de hemel trekken
stoffige karavanen langs het tentenkamp
het land is droog en dood
zoals de zee verderop

Edom ontwaakt uit een zandstorm
een na-ijlende zwoele zuidenwind
blaast onder hoorngeschal
de gele schemer van de lemen hutten
kamelenpoten en muilezelhoeven
-tirannen voor geplaveide wegen-

zaken gaan voor de wind
de nering van ‘Job & Zonen, Stratenmakers’
is even onbegrensd als de weidse woestijn
feestmalen met zang en dans als loon, vrienden op visite
damp van de braadplaats kringelt
met gefluisterde dankgebeden boven het tentzeil

dan kraait er een haan
ijlbodes met spoedberichten
een mantel scheurt

een mestvaalt is geen dansvloer
geen ezelinnenmelk voor schrijnende zweren
scherpe potscherven, geen satijn
naaktheid de schamelste kledij
een met zonen en dochters volgevreten
duivelse wolf buikt grijnzend uit

niet gestelde vragen in duizend doemgedachten
zwetend gestrate en aangestampte keien
drijven in het bloedbad van heden
lager kan de zon niet zakken
achter zwervers en straathonden
trekken zeven lege dagen en nachten voorbij

ergens veraf moet er een God zijn
zwijgend, achteroverleunend, handen op de rug
kameraden dichtbij, vooralsnog ook woordeloos
vrienden vol verwijt: Job & Zonen, failliet!

in hemelse kantoren werkt
De Curator ongemerkt
aan een doorstart uit stof en as.

**************************************************************************************************************************************************

Hand begon

Gekortwiekt, verschrompeld,
geknakt, half gevallen
rottend en afgestompt

de aarde laat moeizaam los
wat het ooit begon
maar laat tinten bestaan
totdat er geen sterren meer zijn

onzichtbaar de scheppende hand
die nooit laat gaan
vuisten ontspant en palmen opent
soms pas diep in de herfst
als de laatste mist het erf opsluipt

‘sterven is van alle dagen’
fluistert het woud
terwijl het daglicht van thans
terminaal nagloeit.

********************************************************************************************************************************************

Hemelvaart

De hemel dreigt donker
verduisterd door valse winden
door mensenwerk dichtgeklonken
tot een ontoegankelijk domein

‘We blijven aan de grond’
besluiten de dappere ballonvaarders
de weg naar de ontsnapping
uit aardse gewesten blijft gesloten

Doch Jezus is oneindig veel meer
dan een luchtballon
Hij reist langs onbegrepen
lichtbanen en luchtstromen.

********************************************************************************************************************************************

Petrus

De steen is week geworden
geen uur gewaakt
en het nachtvuur dooft
terwijl een oor nagloeit
kust een haan de dageraad
een keer of drie
in de verte wordt al
het kruishout gezaagd.

***************************************************************************************************************************************

Jorwert

Er verschijnt een zee van zoemen
boven ’t vlakke Friese land
geurig kruid en paardenbloemen
stempelen het florissant
een grutto kuiert
door het groene fris
‘k geloof nooit dat
God er verdwenen is.

*******************************************************************************************************************************************

Goede Vrijdag

Aan het kruis
of aan een draadje
met een doorboord lichaam
in de schaduw van alles
wat liefde was

Het blad sterft weg
kent geen Pasen
leeg blijft het kruis achter
de toeschouwers huiswaarts
zonder te beseffen.

*******************************************************************************************************************************************

In de Paastuin

‘Zij meende, dat het de hovenier was’
– Maria in haar onvolmaaktheid –
‘Rabboeni’ stelde ze even later vast
rondkijkende denk ik:
toch is ook ‘Tuinman’
zo vreemd nog niet.

*****************************************************************************************************************************************

Melaatse platanen

Kaal en in een strak gelid
langs eeuwenoude oprijlanen
in uniformen fijn van snit
staan ze melaats, oude platanen

De torenschaduw bedekt hun naakt
gebroken takken, ongespalkt
de vrieskou heeft hun hart geraakt
met rijp de kruinen witgekalkt

Een zwijgende stoet van trieste bomen
staat roerloos onder klok en bel
het goddelijk spel als lavastromen
brengt zelfs geen rimpel op hun vel

Maar op zondag klinken psalmen
-Prijs den Heer met blijde galmen-
dan wuiven de platanen als jonge palmen.

************************************************************************************************



Explosief

In knoppen wortelt
de oorsprong
Genesis als grondslag
een vormloze prelude
naar wasdom
en kleurexplosie.

***************************************************************************************************************

Plaats een reactie